Meer tussen hemel en aarde (39) – Ogen
Vier grote wezens bij de troon van God, van voren en van achteren vol ogen. Ze hebben elk zes vleugels waarvan de randen ook vol ogen zijn, en de binnenkant ook. Hoe moet ik me dat voorstellen? Als een pauwenstaart, als de vleugels van sommige vlinders?
Ik lees over zulke wezens-vol-ogen in het boek Openbaring, de laatste tweeëntwintig hoofdstukken van de christelijke Bijbel. Het is een visioen, een hemels droombeeld, vertaald in woorden die alleen kunnen beschrijven wat je al kent. Dus je kunt amper zeggen ‘zo was het’ of ‘zo is het’, hooguit ‘hier leek het op maar het was toch weer anders’. Maar je kunt wel gissen naar de betekenis.
Al die ogen staan volgens mij voor aandacht. Dat je alles op je laat inwerken, dat alles bij je binnenkomt. Dat je niet direct reageert of een oordeel klaar hebt. Dat je ook niet koortsachtig naar iets zoekt. Ze scrollen of zappen niet, die ogen. Ze zijn pure aandacht.
Het doet me denken aan een kind dat stil in een hoekje van de huiskamer zit terwijl de volwassenen hun volwassen gesprekken voeren. Je kent het wel: zo’n kind registreert alles. Alsof het één grote schotelantenne is. Pas veel later komt het eruit, in een vraag of een opmerking.
In het visioen in Openbaring zijn die vier grote wezens de vier vaste tekens van de dierenriem: stier en leeuw, mens en adelaar. Vandaag de dag noemen we die mens ‘waterman’ en de adelaar uit de oude Babylonische dierenriem is later ‘schorpioen’ gaan heten. Ze vertegenwoordigen elk het begin van één van de vier seizoenen, en samen omspannen ze het hele universum.
Een wereld vol aandacht met God als middelpunt. Dat is een mooi visioen, bedoeld om tegen mensen in allerlei verdomhoekjes te zeggen: je bent gezien, je wordt gehoord, je zult niet kwijtraken in een blind universum! Tijd en ruimte, en alles vol aandacht. Dat is het tegenovergestelde van het blinde lot.
Want niet het lot is blind: wij zelf zijn vaak blind, omdat er in onze blik zo weinig rustige aandacht is. Tijdens een ontmoeting zoeken onze ogen alweer naar het volgende. Als we tegen iemand aan praten, hebben we dikwijls niet door dat die iemand allang niet meer kan luisteren: te moe, te murw, of bezet (‘in gesprek’, piep-piep-piep) met heel andere zorgen. De poes of de hond zijn vaak veel aandachtiger en fijngevoeliger dan wij.
Gelukkig hebben we ze wel, die momenten van totale aandacht. Als je een pasgeboren kind in je armen houdt. Of als je waakt bij een stervende. Dat zijn tijdloze momenten, stille eilanden van eeuwigheid. Dan is zo’n visioen uit het boek Openbaring even helemaal niet ver weg. Je bent voor even in die stralende dimensie waarvoor we geen woorden hebben. Je bent dan niet aan het filmen of appen of roepen, je vráágt geen aandacht, je bént aandacht. En samen met het kind, of met de stervende, kun je je opgenomen voelen in een grotere aandacht die alles overstijgt, en die ik de liefde van God noem.
Op deze zondag gedenken we de gestorvenen uit ons midden. Gedenken, dat is ook helemaal vol ogen zijn. Het allemaal nog eens aandachtig zien, met mededogen en in warm licht.
25 november 2018, Piet van Veldhuizen
De vier wezens: eeuwen later ontstond het idee dat leeuw, stier, mens en adelaar symbolen zijn van de vier evangelisten Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes. In de christelijke kunst heeft dat idee een hoge vlucht genomen. Maar het is zéker niet het idee dat de schrijver van Openbaring erbij had.
De beschrijving van de vier kosmische wezens is te vinden in Openbaring 4, maar ook in latere hoofdstukken komen ze telkens ter sprake.
Gerelateerd:
- Kerk op maat
- Een verruimd en vernieuwd Godsbeeld
- Een heilig rollenspel
- Tomas Dubbelman
- Waar het hart vol van is
- Heb je vijanden lief (maar hoe doe je dat?)
- Kom zelf maar kijken
- Water en wijn
- Liefde, het nu, de neus en de eeuwigheid
- Bekijk meer columns