Pay it forward
Ons woord ‘talent’ is op een rare manier in de wereld gekomen. In de oudheid was het een gewichtsmaat, vergelijkbaar met ongeveer 30 kilo – dat varieerde per land en in de loop van de eeuwen. Voor het afwegen van goud en zilver was het de hoogste standaardmaat: een talent zilver stond gelijk aan vele jaarlonen voor een arbeider. Als in een oude tekst gezegd wordt dat iemand je een talent gaf, klinkt dat ongeveer als ‘een ton’. Heel veel geld.
In de Bijbel vertelt Jezus een parabel (een verhaal met een moraal) over een landheer die op reis gaat en zijn bezit toevertrouwt aan drie dienaren. Ze krijgen respectievelijk vijf talenten, twee talenten en één talent – dus zeg maar een half miljoen, twee ton, en ‘maar’ een ton. De bedoeling is dat ze daarmee aan de slag gaan, zodat het bezit van de landheer niet stilligt zolang hij weg is. Als hij terugkomt, wil hij weten wat het heeft opgeleverd.
Eerlijk gezegd heb ik altijd moeite gehad met de afloop van dat verhaal zoals Jezus het vertelde. Toen de landheer thuiskwam, rapporteerden de dienaren over de gedane zaken. Die met vijf ton en twee ton hadden hun bedragen verdubbeld en werden daarvoor royaal beloond. Degene met één ton had het geld veilig opgeborgen en gaf het onaangeroerd terug. Hij zei erbij dat hij het vanwege de hardheid van zijn meester veiliger had gevonden om er niets mee te doen. Want als hij erop zou verliezen, zou hij daar alleen maar gedonder mee krijgen. Zijn beeld van de meester wordt onmiddellijk bevestigd: hij wordt eruit gegooid en zijn krediet wordt verdeeld over de andere twee.
Mijn bezwaar was altijd, dat christenen sindsdien vinden dat je moet woekeren met je talenten ‘want anders zwaait er wat’. Dus dat je op deze manier angst-gedreven geloof krijgt, precies het soort geloof waarmee ik ook ben grootgebracht. Hou van God en doe je best, want anders zul je ooit gestraft worden. Ik heb me als kind en jongvolwassene bij het idee dat ‘de Heer komt’ nooit veilig gevoeld, want dan komt de afrekening, en heb ik dan wel genoeg gedaan met mijn talenten?
Maar volgens mij wordt deze parabel al eeuwenlang verkeerd begrepen – ik besef dat het nogal aanmatigend is om dat te zeggen, maar ik zeg het toch. Want de ‘talenten’ die de dienaren krijgen, verwijzen helemaal niet naar ‘dat wat je kunt’, naar je gaven of je goede eigenschappen. De dienaren krijgen iets wat ze van zichzelf niet hebben: krediet om iets moois mee te doen. En wat voor krediet geeft God aan mensen volgens Jezus? Vergeving, liefde en vertrouwen, oftewel: de ruimte om er helemaal te mogen zijn. Met de bedoeling dat we dat krediet in de omloop brengen, door ook elkaar met vergeving, liefde en vertrouwen te omgeven. Pay it forward – dát is ‘woekeren met wat God je geeft’.
Degene die het bedrag van zijn landheer veilig opbergt, staat dus voor iemand die weigert om uit vergeving, vertrouwen en liefde te leven. Die leeft met argwaan en met zijn eigen negatieve mens- en godsbeeld. Het wrange is dat zure mensen vaak ook gelijk krijgen, want ze creëren een wantrouwige wereld om zich heen waarin negatieve oordelen gedijen.
We vieren in De Ark op deze zondag de liefdemaaltijd van Jezus, symbolisch en een beetje onbeholpen in coronatijd – maar dat is de viering van dat krediet uit de hemel: liefde, vertrouwen, vergeving, ademruimte. Je mag er zijn, ook met je gebreken en al wat er mis ging, er wordt je niets nagedragen, je leven wordt je van harte gegund. Als we dat vervolgens uitleven en uitdelen, reken maar dat het zich dan vermenigvuldigt!
28 juni 2020, Piet van Veldhuizen
Het Bijbelverhaal kun je vinden in Matteüs 25, 14-30
Gerelateerd:
- Kerk op maat
- Een verruimd en vernieuwd Godsbeeld
- Een heilig rollenspel
- Tomas Dubbelman
- Waar het hart vol van is
- Heb je vijanden lief (maar hoe doe je dat?)
- Kom zelf maar kijken
- Water en wijn
- Liefde, het nu, de neus en de eeuwigheid
- Bekijk meer columns