Toch nog onverwachts is van ons heengegaan

Dit is de laatste zondag voordat de nieuwe liturgische jaarcyclus weer begint: volgende week is het advent. Op deze laatste zondag van het kerkelijk jaar gedenken we in De Ark de gestorven gemeenteleden van de afgelopen twaalf maanden. Hun namen worden genoemd, voor elk van hen wordt een kaars aangestoken. Plus een kaars voor alle andere gestorvenen aan wie op dat moment door de kerkgangers gedacht wordt.

Iemand is weggevallen en jij moet verder. Daarover staat een prachtig verhaal in de Bijbel, maar het wordt zelden gelezen als een verhaal over verlies en verdergaan. Het gaat over een leerling die zijn meester verliest. De leerling is Elisa (dat is in de Bijbel een mannennaam), de meester is Elia. Hij is de belangrijkste profeet van zijn tijd. Zeg maar: de belangrijkste tegendraadse opiniemaker in het land, de man die volk en vorst bij de les houdt met kritisch commentaar. Hij moest er vaak voor onderduiken of rennen voor zijn leven, maar hij had ook een groot gezag.

Elia weet dat zijn einde nadert. Hij begint aan een voetreis, vanuit het door Israël bevolkte bergland ten Noorden van Jeruzalem, steeds lager, naar de grens van het bewoonde land – symbolisch trekt hij zich zo uit het leven terug. Hij zegt tegen zijn leerling: blijf jij maar hier, ik moet nu gaan. Hij zoekt de stilte om er tussenuit te gaan. Maar Elisa laat dat natuurlijk niet gebeuren. Zoals wij waken bij een stervende, zo laat Elisa zijn meester niet alleen op de laatste reis.

Er zijn telkens ook omstanders: mensen die weten dat dit Elia’s laatste tocht is en die Elisa daarop aanspreken. “Ik weet het ook wel, zwijg!” – bijt Elisa hen telkens toe. Ze bedoelen het vast goed, maar hun meeleven hindert hem. Wat weten ze ervan? Wat dit voor hem betekent, daarvan hebben ze geen idee..

Ze komen aan de landsgrens, of bij de levensgrens: de Jordaan, de doodsrivier. Elia laat de wateren uiteenwijken en loopt naar de overkant, de woestijn in. Elisa loopt mee. Door trouw te zijn aan degene die vertrekt, komt hij ook zelf in een soort tussenwereld terecht, wég uit het gewone leven. “Wat zou je nog van me willen?”, vraagt Elia hem. Zijn antwoord, letterlijk: “Twee beetjes van jouw geest!” – iets waarmee hij verder kan. De geest van de meester en liefst niet te weinig.

Al pratend lopen ze verder, bij het dagelijkse leven vandaan. En dan gebeurt wat je in zoveel rouwadvertenties leest: “Toch nog onverwachts is van ons heengegaan..” – plotseling worden ze gescheiden, een vuurwagen met vuurpaarden neemt Elia mee omhoog, en weg is hij. Daar is het lied Swing low, sweet chariot op gemaakt, maar voor Elisa is het niet zo sweet. Zo was je nog samen, zo ben je alleen. Van die rauwe ervaring kunnen veel mensen meepraten, denk ik.

Van Elia is niets meer te bekennen, behalve zijn jas die is achtergebleven. Dat is waar Elisa mee verder moet – hij moet het stokje overnemen. Hij is geen volgeling of leerling meer. Hij raapt de jas op. Nu staat hijzelf vooraan.

Alleen – daarvoor moet hij terug, het leven in. De mensen staan hem daarginds al op te wachten, ze zullen hem met open armen ontvangen. Maar er stroomt een rivier tussen waar zij zijn en waar hij is. Alsof hij van het leven is afgesneden doordat hij zo ver is meegegaan met degene die vertrokken is. Ook dat zullen heel veel mensen herkennen..

Hemelvaart van Elia. Gravure van Johannes Wierix, naar Maerten de Vos, 1582 – 1583, uit de collectie van het Rijksmuseum.

Nu moet je even een badjas pakken en daarmee nadoen wat het verhaal over Elisa vertelt: hij geeft met de jas van Elia een klap op de rivier en hij schreeuwt het uit. Zo’n klap met een slappe jas kun je alleen geven met je hele lijf: zwiep naar achteren, zwiep naar voren, páts – en de schreeuw klinkt als een vloek van wanhoop: “Waar is dan die Gód van Elia, ja díe!” Alle woede, angst en verdriet ballen zich samen in die kreet en die klap. De wateren wijken, Elisa kan terug het leven in. Het ging, maar het ging niet vanzelf, zouden wij dan zeggen.

Al die omstanders met hun hartelijke belangstelling – o wat zijn ze behulpzaam: ze bieden aan om te gaan zoeken, of er niet tóch iets van Elia terug te vinden zal zijn. Elisa bezweert ze dat het geen zin heeft, maar ze willen zo graag, dus toe dan maar. Dat is blijkbaar hoe de mensen die er niet bij waren, het gemis moeten verwerken: zoekend en zwetend. Na drie dagen komen ze terug, nu weten ze zeker dat Elia wég is. Het verhaal eindigt droog met de woorden van Elisa: “Ik zei het toch?”

Dit verhaal is ongeveer vijfentwintighonderd jaar geleden genoteerd. Maar soms is het verbijsterend dichtbij. Het zegt iets over de eenzaamheid van wie met een stervende is meegegaan tot de grens. Het zegt mij ook dat zulke eenzaamheid de eenzaamheid van de voorsprong is – je bent ergens al geweest waar zoveel anderen nog niet bij kunnen. Je bent niet alleen achterblijver, je bent ook voorloper.

24 november 2019, Piet van Veldhuizen

Het verhaal staat in 2 Koningen 2, 1-18

Op mijn website staat een artikel dat ik ruim twintig jaar geleden over dit verhaal schreef.



Gerelateerd:


 

Nieuwsbrief Ark op koers



  • Snel contact:

    06 - 383 041 09


    E-mail: ds@dearkonline.nl

  •  
  • Kerkdiensten:

    Elke zondag 10:00 uur


    Adres: Olijfgaarde 12 Hendrik Ido Ambacht

  •  
  • Collectebonnen:

    Bestel collectebonnen

  •  
  • Volg De Ark op:

     


  •